Progressie door intentioneel oefenen

Talent is overgewaardeerd, wat top presteerders echt onderscheid van alle anderen is “intentioneel oefenen”. Dit is wat Geoff Colvin daarover schrijft: Er is een andere factor dan aangeboren talent die top presteren verklaart. Dat is de factor van intentioneel oefenen. Intentioneel oefenen is anders dan gewoonweg bezig zijn met de activiteit. Telkens opnieuw de activiteit doen hoeft niet te leiden tot beter gaan presteren. Want als je de activiteit telkens fout doet, slijten je fouten juist steeds dieper in. Intentioneel oefenen verschilt van gedachteloos oefenen op meerdere manieren.

Bij intentioneel oefenen oefen je in je leerzone. De leerzone is de zone waar je vaardigheden net buiten je bereik liggen. Je doet niet wat je al gemakkelijk afgaat (je comfortabele zone) en ook niet wat veel te hoog gegrepen is (je paniek zone), maar je oefent een veeleisende taak die je nog net niet kan. Dit oefen je 1,5 tot 5 uur per dag. Dat oefenen van die vaardigheid die net buiten je bereik ligt pak je mentaal heel bewust aan.

Hoe je dat doet?

Daar zijn drie modellen voor. Het eerste model heet het muziekmodel. Als je met het muziekmodel oefent doe je dat zo:

  1. je kiest de activiteit
  2. je deelt de activiteit op in deelactiviteiten
  3. je bepaalt wat belangrijk is in elk van die deelactiviteiten. Wat maakt het verschil in elk van de deelactiviteiten tussen matig en goed presteren? je oefent elke deelactiviteit.
  4. Je zorgt dat je uitvoering observeerbaar wordt, bijvoorbeeld door het op te nemen op video of door een mentor je te laten observeren
  5. je analyseert wat je hebt geoefend door je prestatie te vergelijken met een maatstaf en identificeert je fouten

 

Een tweede model van intentioneel oefenen is het schaakmodel. Het schaakmodel gaat zo:

  1. ga uit van een case
  2. bedenk hoe je in deze case goed zou kunnen acteren
  3. vergelijk je eigen acties met die van een meester in het veld
  4. als jouw acties afwijken van die van de meester, onderzoek dan waarom dat zo is en welke actie beter is

 

Een derde model van intentioneel oefenen is het sportmodel. Het sportmodel gaat zo:

conditioneer je basisvaardigheden. Je krijgt door conditionering van je basisvaardigheden geen nieuwe vaardigheden maar je versterkt je bestaande vaardigheden. Dit kun je doen door terug te keren naar je oude studieboeken of naar de basisinformatie die je kreeg toen je startte met je activiteit. Zo haal je oude kennis op.

gerichte simulatie. Plaats jezelf in een hypothetische situatie en oefen hoe je zou reageren in die situatie. Door zo te oefenen leer je jezelf te reageren op onvoorspelbare gebeurtenissen.

 

Om zo intentioneel te oefenen heb je zelfregulatie nodig. Hoe kun je jezelf reguleren tijdens het oefenen?

  1. zelfregulatie voor het oefenen gaat zo: formuleer je doelen in procesmatige termen in plaats van in resultaatgerichte termen. Een voorbeeld: ik wil dat mijn cliënt zich begrepen voelt (procesdoel) in plaats van ik wil dat deze client een 8 geeft voor mijn coaching en ik ga dat proberen te bereiken door samen te vatten in de woorden van de client (in plaats van ik ga proberen een goede coach te zijn).
  2. zelfregulatie tijdens het oefenen gaat zo: observeer jezelf terwijl je aan het werk bent. Doe aan metacognitie. Dat wil zeggen dat je jezelf tijdens je werk observeert en checkt of je de goede kant aan het opgaan bent en zo niet wat je moet veranderen. In een coachingsgesprek analyseer je bijvoorbeeld of je goed aan het aansluiten bent bij je client
  3. zelfregulatie na het oefenen gaat zo: beoordeel jezelf tegen de maatstaf die relevant is voor wat je wilt bereiken. Kies bijvoorbeeld een maatstaf als de beste in je vakgebied, je beste eigen prestatie of de prestatie van een concurrent.Als je zo evalueert zul je fouten ontdekken in plaats van dat je alleen concludeert dat je het goed, slecht of ok hebt gedaan. Benader die fouten met het idee dat ze onder je controle zijn. Wat deed je zelf fout? Omdat je zo specifiek bent in wat je wilt leren in procesgerichte termen, kun je ook goed aanwijzen welk deel van het proces je niet goed deed. Daardoor ligt de fout binnen je invloedssfeer in plaats van dat het buiten je ligt en je machteloos bent (het ligt aan het weer of aan de scheidsrechter etc.). Pas vervolgens je gedrag aan om je fout te verbeteren.

 

Naast het intentioneel oefenen van een vaardigheid is ook het verdiepen van je kennis belangrijk voor top presteren. Je kunt je kennis verdiepen door op zoek te gaan naar relevante informatie in je vakgebied. Toppresteerders hebben veel, hoog ontwikkelde complexe mentale modellen van hun vakgebied. Dit draagt op drie manieren bij aan top prestaties:

  1. een mentaal model vormt het framework waar je je groeiende kennis aan ophangt, waardoor je meer onthoudt. Toppresteerders hebben niet een aangeboren beter geheugen, maar hebben complexe mentale modellen waardoor hun kennis geen losstaande data zijn maar passen in een samenhangend geheel. Daardoor zijn de feiten beter te onthouden.
  2. een mentaal model helpt je om irrelevante informatie te onderscheiden van relevante informatie.
  3. een mentaal model helpt je om te projecteren wat er zal gaan gebeuren. Daardoor kun je je acties beter afstemmen op wat je al aan ziet komen dat er gaat gebeuren.

 

Het resultaat van intentioneel oefenen is dat je meer gaat waarnemen, meer kennis krijgt, meer onthoudt. Dat is te zien in je brein en je lichaam. In je brein is het te zien aan het opgebouwde laagje myeline rondom de zenuwvezels en de neuronen. Daardoor werkt het gebied van de hersenen dat actief is tijdens het uitoefenen van je activiteit beter, sneller en complexer. Uiteindelijk is na duizenden uren van intentioneel oefenen top presteren mogelijk. Maar ook zonder die duizenden uren te oefenen en zonder het top niveau te bereiken, helpt zo nu en dan intentioneel oefenen je al met beter te worden in wat je doet.

 

Uit: NOAM – Nieuwsbrief Doen wat werkt, november 2012